Beste Rotary,
Mijn naam is Merel Kämper en ik ben 16 jaar. Ik woon in Gorinchem met mijn ouders en drie broertjes. Ik zit op het Gymnasium Camphusianum in de vijfde klas.
Precies één jaar geleden kwam het idee dat ik een jaar naar het buitenland wilde gaan. Het begon een beetje als iets niet realistisch maar hoe langer ik erover nadacht hoe meer ik zeker wist dat dit echt is wat wil. Ik ben met jullie in contact gekomen via mijn opa (Carl Kämper) en mijn vader (Kurt Kämper), die beiden in de rotary zitten. Natuurlijk zijn er super veel andere organisaties om mee naar het buitenland te gaan, maar juist de rotary spreekt me zo erg aan. Ik heb laatste tijd super veel sites van organisaties bezocht maar ik vind dat alles er heel erg commercieel uitziet en de rotary is natuurlijk een serviceclub. Hierom wil ik dit avontuur het allerliefst met de rotary beleven.
Ik heb verschillende redenen waarom ik voor een jaar naar het buitenland wil gaan. Ten eerste omdat ik denk dat dit een unieke ervaring is om super veel te leren van een andere cultuur en dat dat heel belangrijk is voor de toekomst. Een vreemde taal leren lijkt me super leuk en heel nuttig voor later. Maar niet alleen het feit dat je een nieuwe taal leert, maar ook gewoon dat je leert hoe mensen zijn in andere landen en hoe zij de dingen doen en hoe zij over dingen denken. Zodat je niet altijd alleen vanaf je eigen standpunt naar dingen kijkt, maar veel breder.
Hiernaast lijkt het me ook gewoon heel gaaf om een jaar weg te zijn uit Nederland. Ik hou super veel van nieuwe mensen leren kennen. Ik hou super veel van reizen en een nieuwe omgeving leren kennen. Een jaar naar het buitenland is echt mijn droom en ik hoop dat jullie mij kunnen helpen met het verwezenlijken ervan!
Groetjes, Merel Kämper
dinsdag 27 oktober 2015
zondag 25 oktober 2015
Betoog 2, klas 5
NEDERLAND MOET STOPPEN MET HET FINANCIEREN VAN ONTWIKKELINGSLANDEN
Ontwikkelingshulp, het klinkt allemaal wel zo leuk maar hebben we er wel echt goed over nagedacht wat er met ons geld gebeurd? Als het echt zo goed zou zijn, kunnen we toch wel meer afstaan dan 0,7% van het BNP? [1] Ik vind dat wij als Nederlanders beter naar de nuance zouden moeten kijken van de ontwikkelingshulp want ik denk dat er een grote schaduwzijde is.
Ten eerste dient een te groot deel van het geld om hulporganisaties in stand te houden. Als voorbeeld neem ik de tsunami in Azië in 2004. Ontwikkelingshulp komt uit vele bronnen: Uit de pot van het ministerie van ontwikkelingszaken, uit samenwerkende hulporganisaties en giften van particulieren. Na afloop van de rampen in Azië is proberen uit te rekenen hoeveel geld er nou precies waar naar toe is gegaan en waar het vandaan kwam. Zelfs de algemene rekenkamer kwam er niet uit. Hoe kunnen we de hulporganisaties vertrouwen op deze manier. Wie weet gaan er velen euro's naar de werkgever. De balans van de hulporganisaties moet transparanter worden zodat er controle kan worden uitgevoerd. [2]
Een ander probleem is dat het geld voor ontwikkelingslanden terecht kan komen bij corrupte regeringen. Fraude en corruptie zijn in ontwikkelingslanden het grootste probleem voor een goede besteding van het ontwikkelingsgeld. Het geld word door de regering aan de wereldbank gegeven zodat zij projecten kunnen opzetten in het ontwikkelingsland. De baas van deze wereldbank zijn de ontwikkelingslanden zelf. Hier zie je al een probleem ontstaan..
De wereldbank verdeeld het geld weer over andere instanties die gaan over het uitvoeren van de projecten, omdat het meerdere instanties zijn, zijn er meer mogelijkheden tot problemen. Zoals een verkeerde besteding van het geld, geld achterhouden of simpelweg het leveren van slechte kwaliteit
Het probleem is dat de wereldbank de corruptie niet zelf kan aanpakken, omdat ze mensen die aangepakt moeten worden vaak in de regering zitten. [3]
Het laatste argument voor mijn standpunt vind ik persoonlijk het belangrijkst. Namelijk dat landen die hulp (geld) krijgen minder vooruitgang boeken dan landen die zich op eigen kracht ontwikkelen. Denk aan een land zoals China die relatief gezien veel sneller en beter er boven op zijn gekomen dan bijvoorbeeld een land in Afrika. Voorbeeld: In China leggen ze waterleidingen aan en in Afrika worden ze aangelegd door een hulporganisatie. Als deze kapot gaat weten ze in China hoe ze hem kunnen maken, ze hebben hem immers ook zelf ontworpen. In het Afrikaanse land weet niemand hoe het werkt. We sturen de landen eten, maar de boeren willen voedsel verbouwen en dat verkopen aan de bevolking. Ze gaan failliet omdat er gratis eten aangeboden word. We sturen ze kleren, maar ze kunnen zelf geen kleren maken om die te verkopen. De ontwikkelingslanden leven op onze hulp en daar schiet niemand iets mee op.
Nederland moet stoppen met het geven van ontwikkelingsgeld. Corrupte regeringen en verschillende hulporganisaties maken er misbruik van en bovendien is het in de meeste gevallen prima mogelijk en zelfs beter om je als land op eigen kracht te ontwikkelen.
[1] https://nl.wikipedia.org/wiki/Ontwikkelingshulp_door_Nederland
[2] http://mijn-kijk-op.infonu.nl/mens-en-samenleving/16315-zwendel-met-ontwikkelingshulp-miljarden-euros-vermist.html
[3] http://mens-en-samenleving.infonu.nl/internationaal/90045-ontwikkelingshulp-problemen-met-fraude-en-corruptie.html
Ontwikkelingshulp, het klinkt allemaal wel zo leuk maar hebben we er wel echt goed over nagedacht wat er met ons geld gebeurd? Als het echt zo goed zou zijn, kunnen we toch wel meer afstaan dan 0,7% van het BNP? [1] Ik vind dat wij als Nederlanders beter naar de nuance zouden moeten kijken van de ontwikkelingshulp want ik denk dat er een grote schaduwzijde is.
Ten eerste dient een te groot deel van het geld om hulporganisaties in stand te houden. Als voorbeeld neem ik de tsunami in Azië in 2004. Ontwikkelingshulp komt uit vele bronnen: Uit de pot van het ministerie van ontwikkelingszaken, uit samenwerkende hulporganisaties en giften van particulieren. Na afloop van de rampen in Azië is proberen uit te rekenen hoeveel geld er nou precies waar naar toe is gegaan en waar het vandaan kwam. Zelfs de algemene rekenkamer kwam er niet uit. Hoe kunnen we de hulporganisaties vertrouwen op deze manier. Wie weet gaan er velen euro's naar de werkgever. De balans van de hulporganisaties moet transparanter worden zodat er controle kan worden uitgevoerd. [2]
Een ander probleem is dat het geld voor ontwikkelingslanden terecht kan komen bij corrupte regeringen. Fraude en corruptie zijn in ontwikkelingslanden het grootste probleem voor een goede besteding van het ontwikkelingsgeld. Het geld word door de regering aan de wereldbank gegeven zodat zij projecten kunnen opzetten in het ontwikkelingsland. De baas van deze wereldbank zijn de ontwikkelingslanden zelf. Hier zie je al een probleem ontstaan..
De wereldbank verdeeld het geld weer over andere instanties die gaan over het uitvoeren van de projecten, omdat het meerdere instanties zijn, zijn er meer mogelijkheden tot problemen. Zoals een verkeerde besteding van het geld, geld achterhouden of simpelweg het leveren van slechte kwaliteit
Het probleem is dat de wereldbank de corruptie niet zelf kan aanpakken, omdat ze mensen die aangepakt moeten worden vaak in de regering zitten. [3]
Het laatste argument voor mijn standpunt vind ik persoonlijk het belangrijkst. Namelijk dat landen die hulp (geld) krijgen minder vooruitgang boeken dan landen die zich op eigen kracht ontwikkelen. Denk aan een land zoals China die relatief gezien veel sneller en beter er boven op zijn gekomen dan bijvoorbeeld een land in Afrika. Voorbeeld: In China leggen ze waterleidingen aan en in Afrika worden ze aangelegd door een hulporganisatie. Als deze kapot gaat weten ze in China hoe ze hem kunnen maken, ze hebben hem immers ook zelf ontworpen. In het Afrikaanse land weet niemand hoe het werkt. We sturen de landen eten, maar de boeren willen voedsel verbouwen en dat verkopen aan de bevolking. Ze gaan failliet omdat er gratis eten aangeboden word. We sturen ze kleren, maar ze kunnen zelf geen kleren maken om die te verkopen. De ontwikkelingslanden leven op onze hulp en daar schiet niemand iets mee op.
Nederland moet stoppen met het geven van ontwikkelingsgeld. Corrupte regeringen en verschillende hulporganisaties maken er misbruik van en bovendien is het in de meeste gevallen prima mogelijk en zelfs beter om je als land op eigen kracht te ontwikkelen.
[1] https://nl.wikipedia.org/wiki/Ontwikkelingshulp_door_Nederland
[2] http://mijn-kijk-op.infonu.nl/mens-en-samenleving/16315-zwendel-met-ontwikkelingshulp-miljarden-euros-vermist.html
[3] http://mens-en-samenleving.infonu.nl/internationaal/90045-ontwikkelingshulp-problemen-met-fraude-en-corruptie.html
zondag 27 september 2015
Betoog 1, klas 5
Jongens en meisjes moeten gescheiden gymmen.
Voor velen is gym een afleiding tussen saaie vakken als wiskunde, biologie, Duits of Frans.
Maar niet voor iedereen, vooral meisjes hebben hier helemaal geen zin in en komen bijna niet in beweging.
Dat blijkt uit een onderzoek van het UMCG en de rijksuniversiteit Groningen. 37% van de meisjes is niet geïnteresseerd in de gymlessen. Naar mijn mening is dit volkomen te begrijpen en moeten jongens en meisjes de mogelijkheid hebben om gescheiden te gymmen. Zowel de afleiding na alle inspannende vakken als beweging is heel belangrijk voor jongeren.
Tijdens de gymlessen worden vaak balsporten gespeeld, waar meisjes veel minder belangstelling voor hebben en dus minder actief zijn. Alternatieven zijn bijvoorbeeld dans of zumba. Maar hoe krijg je de jongens zo ver om hieraan mee te doen?
De gymlessen worden door meisjes vaak beschreven als 'te competitief'. Dit komt voornamelijk door de felheid van de jongens, die vaak veel sportiever en sterker zijn dan meisjes en daarom meisjes ook veel minder de kans geven om mee te doen met bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd.
Volgens Niels Reijgersberg is gescheiden gymmen geen goed idee want het zou volgens hem de integratie in de weg staan. Dit slaat echter nergens op aangezien alle andere lessen gewoon gemengd zijn en in Nederland nergens het contact tussen meisjes en jongens gescheiden wordt. En waarom zou de integratie in een gymles boven de beweging van jongeren gaan?
Gescheiden gymlessen kunnen de behoefteverschillen tussen jongens en meisjes oplossen en bovendien de meisjes meer in beweging brengen. Iets wat heel belangrijk is op jonge leeftijd.
Voor velen is gym een afleiding tussen saaie vakken als wiskunde, biologie, Duits of Frans.
Maar niet voor iedereen, vooral meisjes hebben hier helemaal geen zin in en komen bijna niet in beweging.
Dat blijkt uit een onderzoek van het UMCG en de rijksuniversiteit Groningen. 37% van de meisjes is niet geïnteresseerd in de gymlessen. Naar mijn mening is dit volkomen te begrijpen en moeten jongens en meisjes de mogelijkheid hebben om gescheiden te gymmen. Zowel de afleiding na alle inspannende vakken als beweging is heel belangrijk voor jongeren.
Tijdens de gymlessen worden vaak balsporten gespeeld, waar meisjes veel minder belangstelling voor hebben en dus minder actief zijn. Alternatieven zijn bijvoorbeeld dans of zumba. Maar hoe krijg je de jongens zo ver om hieraan mee te doen?
De gymlessen worden door meisjes vaak beschreven als 'te competitief'. Dit komt voornamelijk door de felheid van de jongens, die vaak veel sportiever en sterker zijn dan meisjes en daarom meisjes ook veel minder de kans geven om mee te doen met bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd.
Volgens Niels Reijgersberg is gescheiden gymmen geen goed idee want het zou volgens hem de integratie in de weg staan. Dit slaat echter nergens op aangezien alle andere lessen gewoon gemengd zijn en in Nederland nergens het contact tussen meisjes en jongens gescheiden wordt. En waarom zou de integratie in een gymles boven de beweging van jongeren gaan?
Gescheiden gymlessen kunnen de behoefteverschillen tussen jongens en meisjes oplossen en bovendien de meisjes meer in beweging brengen. Iets wat heel belangrijk is op jonge leeftijd.
Informatieve tekst, klas 4
Cyberpesten
Inleiding
“Lieve pap
en mam,
Ik ben mijn
hele leven bespot, getreiterd, gepest en buitengesloten. Jullie zijn
fantastisch! Ik hoop dat jullie niet boos zijn. Tot weerziens, Tim.”
Deze tekst
stond op 5 november 2012 in de rouwadvertentie van de 20-jarige Tim Ribberink.
Tim was slachtoffer van onder meer online pesten. De rouwadvertentie heeft
behoorlijk wat losgemaakt op internet.
“In het
Franse Stains, ten noorden van Parijs, heeft een 14-jarig meisje zich van het
leven beroofd, nadat er een seksfilmpje van het meisje en haar vriend online
was gelekt. De tiener werd nadien zwaar gepest via sociale media en zag
uiteindelijk geen uitweg meer. Ze sprong vanaf de vierde verdieping van een
appartementencomplex naar beneden”. (30 april 2015, Bron: VTM).
Zomaar twee
willekeurige voorbeelden uit het nieuws van slachtoffers van online
pesten, dat ook wel cyberpesten wordt
genoemd. Maar wat is dat nu precies; cyberpesten? En welke verschillende vormen
van cyberpesten bestaan er? Wat zijn de gevolgen van cyberpesten en misschien
wel de meest belangrijke vraag die beantwoord moet worden: wat is er aan te
doen? Hieronder ga ik dieper in op deze vragen.
Wat is
cyberpesten.
Cyberpesten
is een vorm van pesten waarbij de pesters gebruik maken van elektronische media
zoals internet of mobiele telefoon om iemand kwetsende dingen toe te sturen of
gemene opmerkingen over iemand te verspreiden. Je kunt dus spreken van
cyberpesten als een jongere een andere jongere bedreigt, lastig valt of
vernedert door middel van digitale technieken. Als volwassenen elkaar op deze
manier pesten, noem je dat meestal stalken of lastigvallen. Jongeren die pesten via het internet, doen dat
vaak omdat ze zich onder druk gezet voelen door leeftijdgenoten. Ze denken dat
anderen hun pestgedrag cool vinden. Dat blijkt uit een onderzoek van de
Universiteit van Antwerpen. Omdat cyberpesten (meestal) anoniem is, gaat het
vaak veel verder dan andere manieren van pesten.
Verschillende
vormen van cyberpesten.
Cyberpesten
kan op veel verschillende manieren. Internet is heel erg populair bij jongeren.
Zowel jongere als oudere kinderen zijn er elke dagen uren mee bezig.
Met name
scholieren pesten elkaar online door:
-
Misbruik te maken van andermans privé-gegevens
(zoals stelen van wachtwoorden of nep-accounts aanmaken).
-
Bepaalde jongeren (bijvoorbeeld klasgenoten of
teamgenoten) uit te sluiten uit whatsapp-groepen.
-
Haatposts te verspreiden via sociale media.
-
Persoonlijke, intieme foto’s of filmpjes van
bijvoorbeeld een mishandeling te verspreiden.
-
Tweets met een bedreigende inhoud te plaatsen.
Gevolgen
van cyberpesten.
Pesten heeft
veel ernstigere gevolgen dan bijvoorbeeld mishandeling. Jongeren die zijn
gepest lopen op latere leeftijd een groter risico om depressief te worden dan
jongeren die slachtoffer zijn van mishandeling.
Zelfs
relatief onschuldige vormen van cyberpesten kunnen al leiden tot angst,
depressies en leerproblemen bij jongeren. Een jongere die gepest is heeft vaak
z’n hele leven last van sociale en emotionele problemen. De gevolgen van pesten
werken dus ook door als je volwassen bent geworden. Er is dus sprake van
gevolgen op de korte, maar ook op de langere termijn.
Als pesten
lang duurt, dan kan dat niet alleen leiden tot depressie, maar ook tot
zelfmoordgedachten of zelfs het plegen van zelfmoord, zoals bij de in de
inleiding gegeven voorbeelden.
De aanpak
van cyberpesten.
Het is heel
belangrijk om tot een gezamenlijke aanpak van cyberpesten te komen. Goede
informatie aan docenten en ouders is van groot belang. Ouders en leraren nemen
de wereld van internet en mobiele telefoons van de jongeren vaak niet voldoende
serieus en zijn zich zodoende meestal ook niet voldoende bewust van de gevaren
van cyberpesten.
Scholen
moeten zorgen voor een sociaal veilige omgeving en ze moeten (cyber)pesten
tegengaan.
Jongeren
moeten weten dat ze om hulp kunnen aankloppen bij de volwassenen om zich heen.
Het pestprobleem wordt vaak helemaal niet serieus aangepakt: ouders zeggen dat
jongeren maar van zich af moeten bijten, docenten hebben het te druk en de
sporttrainer vindt het niet zijn probleem. Het is heel belangrijk om het
pestprobleem zorgvuldig aan te pakken. Daarbij zijn alle betrokken nodig. Elk
van de betrokkenen kan starten met het oplossen van de pestproblemen.
Tenslotte
De twee
gevallen die genoemd zijn in de inleiding, mogen anno 2015 eigenlijk niet meer
plaatsvinden. Goede voorlichting op scholen is van groot belang. Docenten en
ouders moeten op de hoogte zijn van de gevaren van cyberpesten. Dit moet in
elke klas besproken worden. Ook preventie is van groot belang. Scholen moeten
een veilige, vertrouwde omgeving scheppen, waarin jongeren goed kunnen leven en
leren en waarin ze ook durven melden als zij zelf of anderen gepest worden.
Als ouders
en scholen samen serieus aan de slag gaan met cyberpesten, dan is de kans groot
dat het helemaal goed komt!
Abonneren op:
Reacties (Atom)